Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En men boodschapte het Saul, zeggende: Zie, het volk verzondigt zich aan den HEERE, etende met het bloed. En hij zeide: Gij hebt [66]trouwelooslijk gehandeld; wentelt [67]heden [68]een groten steen tot mij. 66. Namelijk, tegen God. 67. Dat is, terstond, eer het avond wordt. 68. Te weten, om op denzelven de beesten te slachten, opdat het bloed te eer en te meer daar uitlope, of vliete. Sommigen menen dat men van dien groten steen het altaar gemaakt heeft, waarvan vs.35 gesproken wordt.